Universiteit Utrechtstudierichting Fonetiek

root gehoor

zweefsec3 - zweefsec2 - zweefsec1 - zweefprim -
 

zweving


Als twee zuivere tonen weinig in frequentie van elkaar verschillen, dan verandert het faseverschil continu in de tijd. De amplitude van de resulterende toon varieert tussen A1+A2 en A1-A2 (A1 en A2 zijn de afzonderlijke amplitudes). Deze langzame periodieke variaties in amplitude met een frequentie die gelijk is aan de verschilfrequentie worden 'zwevingen' genoemd. Zwevingen kunnen gemakkelijk gehoord worden bij een frequentie (verschilfrequentie) van minder dan 10 Hz. Ze kunnen waargenomen worden tot ongeveer 15 Hz. Een sensatie van zweving kan ook optreden wanneer twee tonen een bijna simpele verhouding hebben. Het verschil tussen de twee frequenties is bijvoorbeeld iets meer dan een octaaf (f2 = (2/1)f1 + X). Dit worden 'secundaire zwevingen' genoemd. f2 = (n/m)f1 + X, waarbij Xm zwevingen per seconde optreden.
In deze demonstratie worden allereerst twee zuivere tonen van 1000 en 1004 Hz tegelijkertijd aangeboden. Dit levert een zweving op met een frequentie van 4 Hz. Vervolgens worden tonen met een frequentie van 2004 Hz, 1502 Hz en 1334,67 Hz gecombineerd met een 1000 Hz toon, wat secundaire zwevingen oplevert met een 4 Hz frequentie (n/m is respectievelijk 2/1, 3/2 en 4/3).
[Naar voorbeeld van demo32 van de ASA CD.]

fragment beluisteren afluisteren
technische details technische informatie
tekst/transcriptie tekst/transcriptie
naar top


zweefsec3
Een 1000 Hz sinustoon wordt aangeboden, gevolgd door een 1334.67 Hz sinustoon (f2=(4/3)f1 + 1.3367). Vervolgens worden beide tonen tegelijkertijd aangeboden, waarbij een zweving ontstaat met een frequentie van 4 Hz (1.3367*3).


naar top


zweefsec2
Een 1000 Hz sinustoon wordt aangeboden, gevolgd door een 1502 Hz sinustoon (f2=(3/2)f1 + 2). Vervolgens worden beide tonen tegelijkertijd aangeboden, waarbij een zweving ontstaat met een frequentie van 4 Hz (2*2).


naar top


zweefsec1
Een 1000 Hz sinustoon wordt aangeboden, gevolgd door een 2004 Hz sinustoon (f2=(2/1)f1 + 4). Vervolgens worden beide tonen tegelijkertijd aangeboden, waarbij een zweving ontstaat met een frequentie van 4 Hz (4*1).


naar top


zweefprim
Een 1000 Hz sinustoon wordt aangeboden, gevolgd door een 1004 Hz sinustoon, waarna beide tegelijkertijd aangeboden worden. Hierbij ontstaat een primaire zweving met een frequentie van 4 Hz.


zoeken home UU home Letteren home Fonetiek e-mail
19 Sep 2000